Menu

ATEX-richtlijn

Voorafgaand aan de officiële tekst van de richtlijn zijn de overwegingen van de Raad van de Europese Gemeenschappen opgenomen. Deze overwegingen geven aan welke uitgangspunten hebben geleid tot het tot stand komen van de ATEX-richtlijn en wat het doel van de richtlijn is.

De opbouw van de ATEX-richtlijn

De richtlijn bestaat uit 4 hoofdstukken:

  1. Werkingssfeer, in de handel brengen en vrij verkeer
  2. Procedures voor de beoordeling van de overeenstemming
  3. CE-markering van overeenstemming
  4. Slotbepalingen

De richtlijn bevat daarnaast 11 bijlagen:

  • Bijlage I bevat de criteria ter bepaling van de indeling van de groepen apparaten in categorieën.
  • Bijlage II bevat de essentiële veiligheids- en gezondsheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw.
  • Bijlage III bevat de overeenstemmingsmodule: EG-typeonderzoek.
  • Bijlage IV bevat de overeenstemmingsmodule: productiekwaliteitsborging.
  • Bijlage V bevat de overeenstemmingsmodule: productkeuring.
  • Bijlage VI bevat de overeenstemmingsmodule: overeenstemming met het type.
  • Bijlage VII bevat de overeenstemmingsmodule: productkwaliteitsborging.
  • Bijlage VIII bevat de overeenstemmingsmodule: interne fabricagecontrole.
  • Bijlage IX bevat de overeenstemmingsmodule: eenheidskeuring.
  • Bijlage XA geeft de grafische eisen voor de CE-markering.
  • Bijlage XB geeft aan welke gegevens er in de verklaring van overeenstemming moeten worden opgenomen.
  • Bijlage XI bevat de minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties.

De werkingssfeer van de ATEX-richtlijn

De richtlijn is van toepassing op apparaten en beveiligingssystemen die bedoeld zijn voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.

Hieronder vallen tevens veiligheids-, controle- en regelvoorzieningen die bedoeld zijn voor gebruik buiten plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen, maar die nodig zijn voor of bijdragen tot de veilige werking van apparaten en beveiligingssystemen met betrekking tot het ontploffingsgevaar.

Onder apparaten wordt verstaan: machines, materieel, vaste of mobiele inrichtingen, bedieningsorganen en instrumenten, alsmede detectie- en preventiesystemen, die, alleen of in combinatie, bestemd zijn voor productie, transport, opslag, meting, regeling, energieomzetting of grond-stoffenverwerking en die door hun inherente potentiële bronnen van ontvlamming een explosie kunnen veroorzaken.

Als beveiligingssystemen worden beschouwd: inrichtingen, niet zijnde componenten van de hiervoor beschreven apparaten, die de functie hebben beginnende explosies onmiddellijk te stoppen en/of de door een explosie getroffen zone te beperken en die afzonderlijk in de handel worden gebracht als systemen met autonome functies.

Apparaten en systemen waarop de ATEX-richtlijn niet van toepassing is

Van de werkingssfeer van de richtlijn zijn uitgesloten:

  • medische hulpmiddelen bedoeld voor gebruik op medisch gebied;
  • apparaten en beveiligingssystemen wanneer het explosiegevaar uitsluitend te wijten is aan de aanwezigheid van explosieve stoffen of onstabiele chemische stoffen;
  • apparaten bedoeld voor gebruik in een huiselijke, niet commerciële sfeer, waar een eventueel explosieve omgeving slechts zelden en alleen als gevolg van accidentele gaslekken ontstaat;
  • persoonlijke beschermingsmiddelen die onder de Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen vallen;
  • zeeschepen en mobiele offshore-installaties alsmede de uitrusting aan boord van deze schepen of installaties;
  • vervoermiddelen, dat wil zeggen voertuigen en aanhangwagens daarvan die uitsluitend zijn bestemd voor het vervoer van personen in de lucht, via het wegen- of spoorwegnet of op het water en vervoermiddelen, voor zover deze zijn ontworpen voor het vervoer van goederen in de lucht, via het openbare wegen- of spoorwegnet of op het water. Niet uitgesloten zijn voertuigen die bedoeld zijn voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen;
  • militair materieel.